aminozuren

bron: http://science.halleyhosting.com/sci/soph/nucleic/pics/codoncode.gif

Op de kaart hierboven kun je zien welk aminozuur er bij welk mRNA triplet gevormd wordt. Een aaneenschakel van aminozuren wordt een eiwit genoemd.                          

 

 

 

Structuur

links zie je de structuur formule van één enkel aminozuur

bron; http://schoolsamenvatting.nl/wp-content/uploads/2011/11/aminozuren.png

Een aminozuur bestaat uit de elementen koolstof, waterstof en stikstof. (soms ook zwavel).                                                                                                                                       Elk aminozuur heeft een centraal C punt (koolstof) met daaromheen vier andere groepen. (carboxlygroep; COOH, de aminogroep H2N, het waterstof atoom, H en de restgroep, aangegeven met 'R')                                                                                                               

De restgroep bepaald welk aminozuur het uiteindelijk wordt en in welke groep deze word ingedeeld (hydrofiel, hydrofoob, positief of negatief geladen)

In totaal komen er 28 verschillende aminozuren in de natuur voor waarvan 22 gebruikt worden om eiwitten van te maken. Vervolgens kunnen er van die 22 aminozuren 12 door het menselijk lichaam gemaakt worden. De rest haal je uit voeding en zijn dus essentiële aminozuren.

Omdat een eiwit uit een groot aantal aminozuren bestaat, kunnen er met 22 verschillende aminozuren soorten heel veel combinaties gemaakt worden. 

 

 

 

peptide keten 

Een peptideketen ontstaat wanneer aminozuren aan elkaar gekoppeld worden. Zo zijn er bij een dipeptide 2 aminozuren aan elkaar gekoppeld, en bij een tripeptide drie. Deze bindingen ontstaan doordat de aminogroepen en de carboxylgroepen naar elkaar toe trekken. Een polypeptide is een lange keten van aminozuren maar hoeft niet perse al een eiwit te zijn.